Na Beethoven stellen we vast hoe de componisten zich groeperen in twee ‘kampen’: een meer traditiebestendige aanpak van Brahms staat in contrast met de latere werken van Liszt en de muziekdrama’s van Wagner. Tegelijk waait de wind van het nationalisme doorheen de romantiek, wat veel componisten (Grieg, Moessorgskij, Smetana, Dvorak) er toe brengt de eigenheid van hun vaderland ook muzikaal weer te geven.
Aan het einde van de 19de eeuw zal de enorme diversiteit van de romantiek tot een indrukwekkende synthese komen in het werk van Mahler en Strauss. Beide componisten grijpen op hun manier ook vooruit op het modernisme dat de 20ste eeuw zal kenmerken.
Via zeldzame opnames en documenten krijgt de luisteraar een beter begrip van de ontwikkelingen van de hoog- naar de laatromantiek, en wordt de intrigerende vraag beantwoord hoe vanzelfsprekend de romantiek wel moest uitmonden in de moderne taal van de 20ste eeuw.
Ook wie het vorige deel niet heeft gevolgd, kan aansluiten. Een overzicht van de basisreeksen vind je terug op www.amarant.be