Vlak voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog kende de westerse kunst haar meest extreme componenten. Malevich schilderde vierkanten waaruit hij een hele suprematische wereld reconstrueerde. Mondriaan tekende horizontalen en verticalen en vulde enkele van de aldus ontstane vlakken met geel, rood of blauw. Zij bereikten de geometrische abstractie, het absolute nulpunt op vormelijk vlak. Hoe moest het nu verder?
Dezelfde vraag kan worden gesteld met betrekking tot de dadaïsten. Supergrapjas Kurt Schwitters plakte gescheurde tramkaartjes, gebruikte lucifers en sigarettenpeuken op een postkaart en noemde het kunst. Duchamp plaatste een urinoir op een sokkel en noemde het een meesterwerk. Was dit een grap of moeten we dit ernstig nemen? De dadaïsten bereikten het absolute nulpunt op inhoudelijk vlak.
We behandelen de meest extreme uitwassen binnen de avant-gardes. Het ontstaan van abstracte en conceptuele kunst deed destijds vele vragen rijzen. Wat is kunst? Bestaat ze nog? Of is het anti-kunst geworden? Deze overwegingen waren van uitzonderlijk belang voor de verdere ontwikkeling van de kunst in de 20ste eeuw.