Blijf op de hoogte
Inschrijven is niet meer mogelijk.
52978409534_866e76d17c_o
52977659382_a862e878b3_o
52978716838_3cac07e453_o

In deze cursus belichten we podiumkunstenaars die een belangrijke rol speelden in de ontwikkeling van het West-Europees theater tussen 1870 en 1950.

Deel 1 – Naturalisme

De opmars van het naturalistische theater aan het einde van de negentiende eeuw is onlosmakelijk verbonden met een groeiende aandacht voor de intermenselijke verhoudingen in de samenleving. Baanbrekende ontdekkingen in de fysica en de biologie, en de ontwikkeling van het relatief jonge domein van de sociologie, effenen de weg voor een wetenschappelijk aangestuurde zoektocht naar een nieuw soort waarheidsgetrouw, naturalistisch theater. Émile Zola zoekt naar een alternatief voor de ongeloofwaardige stukken van zijn tijd en herwerkt zijn romans voor het theater. André Antoine zet het naturalistische theater op de kaart in zijn Théâtre Libre. 

Deel 2 – Symbolisme

De symbolistische stroming in het theater ontwikkelt zich eerst bij auteurs als Stéphane Mallarmé en Maurice Maeterlinck en krijgt vorm in opvoeringen van het Théâtre d’Art en het Théâtre de l’Œuvre in Frankrijk. Het symbolisme huldigt het ideaal van een ongedeelde eenheid, oorspronkelijkheid en authenticiteit. Mallarmé werkt zijn hele leven aan Le Grand Oeuvre dat de Grote Synthese moet bewerkstelligen. Maeterlinck wenst bij de enscenering van zijn dramateksten een uitgebalanceerde harmonie in kleur- en toonzetting, waarbij geen enkel onderdeel van het geheel uit de toon valt. 

Deel 3 – Abstractie en Nieuwe Zakelijkheid

Kandinsky bouwt expliciet verder op de idealistische notie van zuiverheid in het symbolisme en haar aanspraak op een moreel-spirituele waarheid. Zijn De Bühnenkompositionen vormen een belangrijk inzicht in de abstraherende trend van de twintigste eeuw. Ook het Bauhaus onderzoekt de vormelijke mogelijkheden van theater en dans. Het is in dit Bauhaus-instituut dat Oskar Schlemmer zijn Triadische Ballett opvoert en de universele taal van (zuivere) vorm, kleur, ritme en getal spreekt. Zijn kostuumontwerpen voor figurijnen demonstreren een nieuwe, paradoxale relatie van de mens in een getechnologiseerde samenleving. 

Deel 4 – Futurisme, dadaïsme en surrealisme

Het Italiaanse futurisme, het dadaïsme en het surrealisme schuiven elk hun versie van de nar naar voor als antigif tegen verstarde burgerlijke idealen en behoudsgezinde kunstinstellingen. Zo trachten ze de waanzinnige waarheid aan het licht te brengen van een volgens hen door het ‘gezonde verstand’ versufte en verziekte samenleving. Voor het theater betekent de futuristische revolte een radicale vernieuwing en popularisering van het toneel. De dadaïstische dwaas stelt zich met zijn cynische grijnslach dan weer bewust buiten de kunst en omhelst de wartaal, de absolute onzin, de kreten van de pasgeborene. De surrealistische methoden zijn dan weer geïnspireerd op de droom en het automatisme; het inzetten van de spontaan opwellende woorden en beelden. 

 

Deze site maakt gebruik van cookies om informatie op uw computer op te slaan. Gaat u akkoord? Meer informatie