Vrouwelijke kunstenaars zijn lange tijd onbekend gebleven. Onze kunstgeschiedenis is geconstrueerd rond ‘grote meesters’ en daarbij denken we onwillekeurig aan mannen. Toch hebben vele bijzonder getalenteerde kunstenaressen ook hun stempel op de kunstgeschiedenis gedrukt.
In de middeleeuwen staan geletterde abdissen als Hildegard van Bingen en Herrad von Landsberg aan het hoofd van belangrijke kloosters. De renaissance kent de eerste hofschilderessen zoals Catharina van Hemessen in de Zuidelijke Nederlanden, in Italië Sofonisba Anguissola, werkzaam aan het hof van Filips II van Spanje en Lavinia Fontana, hofschilderes van Paus Clemens VIII. Tijdens de zeventiende zien we opmerkelijke persoonlijkheden zoals Artemisia Gentileschi, Judith Leyster, Michaelina Woutiers en Maria Sibylla Merian. De achttiende eeuw wordt de periode van de internationale carrières. Rachel Ruysch verwerft internationaal prestige met haar verfijnde bloemstillevens. Rosalba Carriera kent een zeer groot succes met haar pastelportretten. We gaan vanzelfsprekend dieper in op de beroemde kunstenaressen Angelica Kauffmann en Elisabeth Vigée-Lebrun.
Deze lessenreeks biedt een alternatieve terugblik op zes eeuwen kunstgeschiedenis, een soort ontdekkingstocht waarin de vrouwelijke kunstenaars centraal staan.
