In deze cursus belichten we de belangrijkste grondleggers van de ontwikkeling van de modernistische avant-garde in de 20ste eeuw.
Wanneer Picasso aan het einde van 1906 zijn 'Demoiselles d’Avignon' bedenkt, luidt hij het tijdperk van de kubisten in. Het kubisme is in die zin belangrijk omdat het zal proberen om het object systematisch te “abstraheren” zonder dat het kunstwerk zijn realiteitsgehalte verliest. We noemen dit “de verdwijntruc van het object”. We zullen deze verdwijntruc stap voor stap verklaren, zodat je op het einde elke kubistische ruimte leert lezen tot het object volledig is verdwenen en de abstracte kunst wordt geboren.
Onder deze modernen te Parijs tellen we niet alleen de kubisten, maar ook de fauvisten en futuristen. Zo zullen we ingaan op het werk van Derain, Vlaminck en uiteraard Matisse, die het kleurgebruik van de impressionisten toch wat saai vonden. Zij ontwikkelen een kleurrijke, lyrische en spontane manier van schilderen. Met het futurisme belanden we uiteindelijk in een stroming die voor het eerst expliciet de wonderen van de moderne wereld wil bezingen: vooruitgang, actie, techniek, geweld en dynamiek staan centraal.
Deze cursus is deel 2 in de basisreeks moderne kunst, die bestaat uit 5 delen. Je hoeft deel 1 niet gevolgd te hebben om te kunnen deelnemen en genieten van deel 2!