Een cursus over het leven en werk van Virginia Woolf, fictie en non-fictie, literair en essayistisch, (auto)biografisch en feministisch.
Ze schreef haar meesterwerken tussen de twee wereldoorlogen. Met haar boeken Orlando (1928), A Room for One’s Own (1929), en Three Guineas (1933) is zij de belangrijkste feministische stem tussen de eerste en de tweede feministische golf in. Met Jacob’s Room (1922), Mrs. Dalloway (1925), To the Lighthouse (1927) en The Waves (1931) wordt ze een van de grote vernieuwers van de moderne roman. Haar psychische gesteldheid was een punt van zorg. Reeds tijdens de eerste jaren van Wereldoorlog I had haar echtgenoot Leonard Woolf de grootste moeite om Virginia in leven te houden. Zelfmoord lag toen altijd op de loer. In het begin van Wereldoorlog II deed ze het dan toch en benam zich het leven. Daartussen lag een rijk leven van hard werken, druk sociaal verkeer en innige vriendschappen.
Naast haar boeken bespreken we ook het belang van de Bloomsbury Group, het werk van haar echtgenoot (politiek schrijver en medegrondlegger van de Volkerenbond) en van haar zuster Vanessa Bell (schilderes). Virginia schreef over hen in haar dagboeken, en haar grenzeloos observatievermogen doet ons mee genieten van Londen en van de natuur in parken, langs de kust en rond haar geliefde buitenverblijven.
“We were born in chains” zegt Leonard in zijn memoires, verwijzend naar de Victoriaanse tijd waarin hij en zijn vrienden werden geboren. Maar zij bevrijdden zich, onbevangen, innoverend, met een revolutionaire levensstijl en met een blijvende invloed op literatuur, schilderkunst en design, politiek, en economie.
